Monumenthoppen in Rotterdam
‘Is dat travertin?’ We staan met een groepje mensen op de stoep voor het Hilton en kijken allemaal naar boven, naar de buitengevel. De vraag komt van een man met wilde baard en lang krullend grijs haar.
‘Dat zou ik u niet durven zeggen’, antwoordt een van de twee personeelsleden van het Hilton, die een rondleiding verzorgen. De Hilton heren zijn zoals je het verwacht. Strak gekapt, zeer voorkomend en altijd vriendelijk. En ze schrikken heus niet van een wilde baard. Werk je een paar jaar in het Hilton, dan heb je alle gekheid wel zo’n beetje zien passeren.
Tijdens de rondleiding zien we een mooie doorsnede van de ruimtes in het prachtig verbouwde Hilton. Van kleine vergadering tot feest met live muziek, alles kan hier voor je worden georganiseerd.
‘Hebben de gasten dan geen last van de herrie?’, vraag ik. ‘Daar hebben wij nog nooit negatieve feedback opgekregen,’ antwoordt de Hilton man en hij legt uit dat er een hele verdieping als buffer zit tussen muziek en hotelkamers. Handig.
De goede manieren van de heren Hilton zijn wel erg fijn. Ze houden steeds de deur voor je open, staan iedereen vriendelijk woord. ‘Lukt het goed met foto’s maken?’ Twee dames verklappen dat ze, zoals ze zelf zeggen ‘van het interieur zijn’. ‘En wat vindt u van ons nieuwe interieur?’ Je vraagt de gasten om feedback. Zo ook in het compleet verbouwde restaurant. ‘Hier ontvangen we veel positieve feedback op.’
Zou elke Rotterdammer niet eens een cursusje beleefdheid moeten volgen in het Hilton?
Na de rondleiding spreek ik de 2 dames nog even. Of het zussen zijn, vraag ik me af. ‘Nee hoor, we zijn al heel lang vriendinnen.’ ‘Ja, en dan ga je steeds meer op elkaar lijken, hè’, vult de ander naadloos aan.
De 2 geboren Rotterdamse dames grijpen elk feestje aan om vanuit Rhoon samen de stad te bezoeken. ‘Vorige week hebben we nog Salsa gedanst op het Grote Kerkplein. Ja, hoe ouder, hoe minder gêne hoor.’ Twee prachtige Rotterdamse monumenten, denk ik.
Volgend adres is het Koopmanshuis aan de Rechter Rottekade, uit 1705. Op de 1e verdieping is een mooi beschilderd plafond. Gids van dienst Daryl Grootfaam legt uit dat het pandje bijna gesloopt was. In de naoorlogse bouwwoede die in Rotterdam zo veel kapot heeft gemaakt, is het Koopmanshuis dankzij dat plafond behouden gebleven. De diep ingesleten traptreden geven mij een instant historisch besef. 312 jaar hebben deze treden al mensen getorst. Als ik achter de gids de trap afloop, valt me op dat hij aan de buitenkanten van de treden loopt. ‘Ja, ik ben hier vaker geweest, misschien daarom?’ Daryl is filosofisch ingesteld en ik denk dat hij uit een soort respect het midden van de treden mijdt.
Dan op naar het Klooster Oude Noorden. Ook hier een rondleiding en ook hier die passie bij de gids. John Bal was leerling op de jongensschool, misdienaar en zat in het jongenskoor. Hij lijkt elke steen van het gebouw te kennen. Het Klooster staat er nog, maar heeft ook enorm onder de Rotterdamse bouwwoede geleden. Wat men vroeger opknappen of renovatie noemde, vertaalt John voor ons: ‘Gewoon vandalisme!’ John leidt ons rond en wordt telkens razend enthousiast bij gedeelten die nog in originele staat zijn. Zoals de tegelvloer in de gangen, die overal dezelfde motieven hebben. Die ligt ook nog in het deel waar nu appartementen zijn. ‘Je mag er nog geen matje op leggen.’ John kijkt er geamuseerd én streng bij.
Gids John houdt halt bij een patroon van geglazuurde bakstenen, die in een art deco patroon zijn gemetseld. Lyrisch:‘Kijk hier dan, die steentjes. Puntje gaaf!’
John kan prachtig vertellen over de zusters van het klooster. Over hoe doodsbenauwd hij als kleine misdienaar was als hij in zijn eentje over de krakende vloer van de kapel moest lopen. Het gevoel dat heel kerkelijk Rotterdam hem dan zat aan te staren. ‘Brrrrr’. En woest kan John nu worden in diezelfde kapel. ‘Al het moois is weg gerausd.’
Als laatste bezoek ik de voormalig kapiteinswoning van Pieters aan de Westerkade. Gebouwd voor de hogere zeelui die hier kort verbleven voor ze aan boord stapten. Inmiddels wordt het pand bewoond door de kleindochter van Pieters.
Uit welke tijd is het pand, vraag ik kleindochter Pieters. ‘Uit 1890. En die beuk in de tuin ook, dat is ook een monument.’
En zo is het met de monumenten van Rotterdam. We hebben een hoop verloren zien gaan en zelf kapot gemaakt, maar de monumenten zit ook in de Rotterdammers zelf. Met prachtige verhalen. En als we John Bal nou eens benoemen tot stadbouwmeester, zorgt hij er vast voor dat behouden blijft wat we hebben.
Door Peter Snaterse van BeeldinZicht
De naam Joke Bruis is niet juist, het moet zijn Joke Wuijster, dochter van de dansschool leraar.
Bedankt Corrie, ik pas het aan
Hoe stuur ik je een foto ??
ben stadsdocent / gids als jullie nog mensen zoen, houd ik me graag aanbevolen.